Administratieve en wettelijke normen zijn dat welgebiedende staat. Ze zijn over het algemeen bindend en hebben een structurele organisatie. De implementatie van administratieve en wettelijke normen voorziet in de regulering van interacties met openbaar beheer. Deze relaties worden gevormd op verschillende gebieden van het sociale leven.

Administratieve en wettelijke normen hebben een aantalfeatures. Alle overwogen verordeningen worden dus beschouwd als een verscheidenheid aan wettelijke bepalingen. Als een onderwerp van regulering bij de toepassing van bestuursrechtelijke normen, verschijnen specifieke managementverhoudingen. De beschouwde bepalingen vormen een middel om publieke belangen op het gebied van het staatsbestuur tot uitdrukking te brengen (te realiseren).

Administratieve en wettelijke normen worden vastgesteld door bevoegde overheidsinstanties, vertegenwoordigende kantoren van lokaal zelfbestuur, het bestuur van organisaties, instellingen en ondernemingen.

De betreffende bepalingen zijn opgenomen in de structuur van rechtshandelingen met verschillende rechtskracht. Dergelijke wetten omvatten bijvoorbeeld wetten en verordeningen.

Alle administratieve en wettelijke normen berusten bijrepresentatief bindend karakter, zijn voorzien van speciale maatregelen tegen staatsdwang. Het doel van het maken van deze bepalingen is het bewaren van de noodzakelijke administratieve volgorde. Verschillende soorten administratieve wetgeving worden gebruikt om sociale interacties te reguleren, die het onderwerp zijn van andere juridische sectoren (milieu, land, financiën, arbeid, enz.).

De structuur van de beschouwde posities is een interne structuur, een complex van logisch verbonden elementen. De componenten van het bestuursrecht zijn:

  1. Hypothese. Dit deel verwijst naar die omstandigheden, in de formatie waarvan de positie (norm) begint te werken.
  2. Disposition. Dit onderdeel bevat bepaalde regels voor het vastgestelde (juiste) gedrag van managementdeelnemers.
  3. Sanctie. Dit element geeft de gevolgen aan die optreden wanneer een dispositie wordt geschonden.

De belangrijkste soorten bestuursrecht zijn:

  1. In overeenstemming met het onderwerp van regelgeving: materieel en procedureel. In het eerste geval consolideren de bepalingen de juridische status van managementbetrekkingen en regelen ze deze rechtstreeks. Procedurele normen bepalen de procedure en voorwaarden voor de implementatie van materiële bepalingen.
  2. In overeenstemming met de functies: regelgevend, beschermend. Regulerende normen reguleren positieve (objectieve) managementinteracties. De beschermende bepalingen houden verband met de bescherming van relaties.
  3. In overeenstemming met de methode van wettelijke regulering: imperatief, aanbevelend, dispositief, bemoedigend. Dwingende normen omvatten categorische voorschriften, vereisten verbonden aan een gedragsvariant binnen het kader van het management. De dispositieve bepalingen voorzien in de mogelijkheid om de gedragsoptie te kiezen, volgens het gepresenteerde wettelijke alternatief. De aanbevelingsnormen voorzien in het voorstel van de meest geschikte (effectieve) methode om een ​​bepaald probleem op te lossen. De stimuleringsbepalingen bevatten stimuleringsmaatregelen die van toepassing zijn op deelnemers aan interacties in het geval dat er enige verdienste is in de actie.
  4. In overeenstemming met de inhoud van het recept: verbieden, binden, bekrachtigen. De eerste bevatten wettelijke verbodsbepalingen voor de uitvoering van bepaalde activiteiten op het gebied van openbaar bestuur. Verplichte bepalingen versterken de verantwoordelijkheden van de partijen bij de relatie, schrijven specifieke gedragsopties voor. De laatste groep omvat normen die de subjectieve rechten van partijen bij interacties bepalen. Dit drukt het vermogen van de persoon uit om naar eigen goeddunken activiteiten uit te voeren in het kader van vaste vereisten.
</ p>